Nieuw erfrecht schept kansen voor nieuw samengesteld gezin
In het artikel ‘Huisvrouw/man niet langer in de kou na echtscheiding’ had ik het over het nieuwe huwelijksvermogensrecht. Sinds 1 september 2018 is de nieuwe regeling in voege. Ze zorgt voor meer solidariteit bij scheiding en schept meer mogelijkheden voor een nieuw samengesteld gezin. Tijd dus om alles nog eens op een rijtje te zetten. Hieronder leest u een eerste deel van een artikel dat Johan Adriaens hieraan wijdde in Plusmagazine.
Eindelijk doe je met (de helft van) je erfenis wat je wil
Vroeger hing het deel van je vermogen waarover je vrij kon beschikken af van het aantal kinderen dat je had. Voortaan doe je met de helft wat je wil. Je kan die helft aan een ver familielid of een vriend nalaten. Maar het opent ook perspectieven voor een nieuw samengesteld gezin, want nu kan je de kinderen van je nieuwe partner en je eigen kinderen gelijk behandelen, wat vroeger niet kon.
Stel, je hebt twee kinderen uit een vorig huwelijk en je nieuwe partner ook. Vroeger kon je de kinderen van je partner in dat geval slechts een zesde van je vermogen nalaten. Vandaag kan je je pluskinderen elk een vierde nalaten, net als aan je eigen kinderen.
Check je testament
Wel moet je uitkijken met ‘het grootst beschikbare deel’. Want de hervorming van het erfrecht is op dat vlak niet zonder gevolgen. Nu het nieuwe erfrecht in voege is getreden, doe je er daarom goed aan je testament te checken. Waarom? Heb je in je testament laten opnemen dat ‘het grootst beschikbare deel’ naar je pluskind gaat, dan zou dat vandaag wel eens averechts kunnen uitdraaien.
Stel, je hebt twee kinderen uit een vorig huwelijk. En je tweede partner heeft ook een kind uit een vorige relatie. Een kind dat je als je eigen kind bent gaan beschouwen en waarvan je vindt dat het recht heeft op een deel van je erfenis. Onder het vroegere erfrecht hadden je twee kinderen uit je eerste huwelijk elk een voorbehouden erfdeel van een derde. Ze hadden dus elk recht op een derde van je vermogen. En dus liet je destijds een testament maken waarin je ‘het grootst beschikbare deel’ – toen het resterende derde – legateerde aan het kind van je partner. Onder de nieuwe erfwet bedraagt dat ‘grootst beschikbaar deel’ echter niet langer een derde, maar wel de helft. Dat betekent dat het kind van je partner door je testament vandaag de helft van je vermogen zou krijgen en je eigen kinderen samen de andere helft, dus elk een vierde. Dat zou wel eens heel slecht kunnen vallen. Een wijziging van je testament is hier dus absoluut aangewezen.
Plusouders en -kinderen niet langer van elkaar afhankelijk
Tot voor de hervorming, hingen kinderen uit een vorige relatie, bij het overlijden van hun ouder, voor de erfenis ‘vast’ aan de nieuwe partner, wat vaak aanleiding gaf tot conflicten. Een voorbeeld? Een man overlijdt. Hij had twee kinderen uit een vorig huwelijk en was hertrouwd. Tot voor kort erfden zijn twee kinderen de blote eigendom van zijn nalatenschap, zijn tweede echtgenote erfde het vruchtgebruik. Zijn eigen kinderen konden pas volle eigenaar worden van hun vaders nalatenschap, als ook de tweede echtgenote overleden was. Vandaag kunnen zowel de tweede echtgenote als haar pluskinderen vragen om dit vruchtgebruik om te zetten. Ze hoeven daarvoor niet naar de rechtbank te gaan, ze moeten enkel hun wil uitdrukken. Bij betwisting kan de rechter die omzetting niet weigeren, wat hij in het verleden wel kon. Wel heeft de tweede echtgenote nog een vetorecht voor de omzetting van het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad.
De blote eigenaars (de pluskinderen) en de langstlevende echtgenoot bepalen zelf hoe ze het vruchtgebruik omzetten. Bij onenigheid wordt het omgezet in een deel van de nalatenschap in volle eigendom. Hoeveel dat aandeel bedraagt, wordt bepaald aan de hand van omzettingstabellen die elk jaar in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd. Een voorbeeld: een weduwe, twee pluskinderen, een gezinswoning en een beleggingsportefeuille met een waarde van 200.000 euro die in de huwgemeenschap zit. De weduwe krijgt het vruchtgebruik van het huis en het vruchtgebruik op de helft van de portefeuille (100.000 euro). Maar de pluskinderen vragen de omzetting van hun deel dat niet slaat op de gezinswoning, de omzetting dus van de blote eigendom van de portefeuille (van elk 50.000 euro). Hoe gebeurt nu zo’n omzetting? Stel dat de weduwe 65 jaar is. Dan is haar vruchtgebruik volgens de huidige tabellen 20,26% waard en de blote eigendom 79,74%. De weduwe krijgt dan 20.260 euro (20,26% van 100.000) en de kinderen elk 39.870 euro (79,74% van 50.000 elk).
De verdere inhoud van dit artikel komt volgende week aan bod.
Bron: Johan Adriaens in Plusmagazine
Lees ook: