De boze stiefmoeder

Het cliché van de ‘boze stiefmoeder’

In samengestelde gezinnen ziet bijna de helft van de kinderen hun stiefvader als een echte vaderfiguur. Terwijl maar 17 procent van de kinderen een warme band heeft met hun stiefmoeder. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Klopt het cliché van de ‘boze stiefmoeder’ dan toch (een beetje)? In De Standaard (18/10/18) licht Marij Wyers een en ander toe.

Relatie met plusouders

Ook in ons land zijn de relaties met stiefmoeders of plusmama’s veelal wrang en moeilijk. ‘Omdat ze zo hard hun best doen in de zorg voor de kinderen. Dat verwachten kinderen niet en dat is ook tegen de natuur. Opvoeden is de taak van de biologische ouders’, zegt plusoudercoach Anja Pairoux.

Toch is het opvallend dat mannen veel minder kampen met zo’n stroeve relatie met de stiefkinderen. Het Nederlandse onderzoek wijst uit dat van de kinderen die tijdens hun jeugd bij de moeder woonden, 44 procent de stiefvader als een vaderfiguur ziet. De Universiteit van Amsterdam heeft 6.500 mensen tussen 27 en 47 jaar bevraagd over hun relatie met hun gescheiden ouders en stiefouders. Daarbij is het opmerkelijk dat maar 17 procent in hun plusmama een moederfiguur vindt.stiefmoeder

Niets is zo sterk als een bloedband

Plusoudercoach Anja Pairoux vindt de Nederlandse cijfers niet verrassend. In haar praktijk begeleidt ze veel samengestelde gezinnen. ‘Stiefmoeders nemen snel de zorgende rol op zich omdat ze denken dat dit wordt verwacht en ze als buitenstaander snel bij het gezin willen horen. De biologische moeder heeft angst dat de kinderen die andere vrouw leuker zullen vinden en laat dat onbewust ook aan de kinderen voelen. De biologische vader gaat wat meer in de schaduw staan om spanningen te vermijden, en vindt dat zijn nieuwe vrouw de zorg voor de kinderen goed opneemt. Hij ziet geen probleem omdat hij niet beseft dat de stiefmoeder geen biologische verwantschap met de kinderen voelt.’

Waarom blijft de stiefvader dan wel geliefd? ‘Omdat in die gezinnen de biologische moeder voor de opvoeding instaat, waardoor de stiefvader wat op de achtergrond blijft. Wanneer ook hij een echte vaderrol opneemt, krijg je dezelfde situatie. In mijn praktijk heb ik zo’n voorbeeld gehad. Een kind van wie de stiefvader in huis ‘alles’ deed omdat haar moeder labieler was, reageerde heel venijnig tegenover haar stiefvader. Ze zette zich af tegen die man omdat ze haar biologische moeder wilde voor de liefdevolle zorgen en regeltjes in huis. Kinderen willen hun biologische ouder, dat is de natuur en dat hoeven stiefouders niet persoonlijk te nemen.’

Omdat het hoort, niet uit onvoorwaardelijke liefde

Toch worstelen heel wat stiefouders met de drang om voor de stiefkinderen in te staan, zoals ze dat voor de eigen kinderen doen. Ook de omgeving verwacht dat ze de getroffen kinderen – ‘slachtoffers’ van een echtscheiding – zo goed mogelijk opvangen. Vooral stiefmoeders raken overbelast omdat ze honderd-en-een dingen doen voor de stiefkinderen, zoals de was en de plas. Ze doen dat omdat het wordt verwacht en om erbij te horen, maar niet uit onvoorwaardelijke liefde.

Anja Pairoux herkent zich in die situatie. Ze is ook stiefmoeder. ‘In een discussie met mijn man heb ik het ooit zelf aan mijn stiefzoontje van vier gevraagd. Die was heel duidelijk: ‘Mama moet voor mij zorgen, zij moet mij troosten.’ En toen ik hem vroeg wat mijn rol dan was: ‘Met mij spelen.’ Kinderen verwachten niet meer.

Het zijn de volwassenen die het moeilijk maken.’ Wanneer coach Anja de plusmama’s verlost van hun juk als vervangmama, valt er een last van hun schouders en halen ze opgelucht adem. Er is maar één belangrijke tip voor stiefouders: ‘Aanvaard dat je nooit een klassiek gezin kan nabootsen. Creëer een fijne band met stiefkinderen en maak dat je een meerwaarde bent. Je bent er niet voor de was en de plas. De opvoedende taak ligt bij de ouders.’

Anja Pairoux was de eerste plusoudercoach in ons land nadat ze zelf hulp ging zoeken in Nederland, bij gebrek aan een aanbod in ons land. Intussen heeft ze 15 plusouderconsulenten opgeleid.

Bron:

‘Mama moet mij troosten, plusmama moet met mij spelen’ Marij Wyers (De Standaard 18/10/18)