De Warmste Week – Ook als ouders vechten over echtscheiding heeft elk kind het recht te zijn wie het is
“Kunnen zijn wie je bent” is dit jaar het thema van De Warmste Week. Het is belangrijk dat je overal kan zijn wie je bent, en als je dat ergens moet kunnen, is het wel thuis. Maar wat als je 2 “thuizen” hebt die op voet van oorlog met elkaar leven?
Familierechter Annelies Laureyssens schreef een opiniestuk over dit zwaar onderschat probleem. U vindt de integrale tekst, overgenomen van vrtnws.be., hieronder.
Twee ‘thuizen’ op voet van oorlog, een zwaar onderschat probleem
Wat als je helemaal geen partij wil kiezen in die strijd, maar tegelijk niemand van je ouders wil teleurstellen of verdrietig maken? Kan je met al die stress dan nog zijn wie je bent in eender welke thuis?
Loyaliteitsconflicten zijn een zwaar onderschat probleem. Kinderen zijn van nature loyaal aan beide ouders. Als die 2 ouders in ruzie uit elkaar gaan, kan hun loyaliteit zwaar onder druk komen, zeker als beide ouders blijven vechten en strijden. Dat kan gaan over fundamentele zaken, zoals discussies over een verblijfsregeling, maar dat kan zich evengoed heel subtiel manifesteren, bijvoorbeeld door negatief te spreken over de andere ouder.
Ouders beseffen vaak niet wat de impact hiervan is op hun kinderen, maar die is gigantisch. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen, die heen en weer geslingerd worden in dergelijke ouderconflicten, even zwaar getraumatiseerd kunnen zijn als kinderen die het slachtoffer worden van fysiek geweld.
Ik geloof oprecht dat al deze ouders hun kinderen doodgraag zien. Ze zitten echter zo vast in verdriet, boosheid, jaloezie, afgunst of angst dat ze het belang van hun kinderen helemaal uit het oog verliezen. Vertrouwen heeft plaats gemaakt voor een basiswantrouwen, dialoog voor gescheld of ijzige stilte. Empathie verdwijnt, ieders groot gelijk verschijnt.
De grote slachtoffers in dit verhaal zijn natuurlijk de kinderen. Zij worden kameleons, die zich constant aanpassen, in de hoop geen van hun ouders te kwetsen. Daarom zeggen ze tegen de ene ouder “A” en tegen de andere ouder “B”, daarom verstoppen ze hun gevoelens, daarom cijferen ze zichzelf helemaal weg in de hoop geen aanleiding te zijn voor een nieuwe ruzie. En in uitzonderlijke gevallen kiezen kinderen gewoon een kant, met een contactbreuk met één van de ouders tot gevolg, omdat dit de enige weg is naar meer rust. Dat is simpelweg overleven. Loyaliteitsconflicten maken van kinderen kameleons met enorme littekens …
Dialoog
Het enige wat deze kinderen nodig hebben, is dat de strijd stopt. En hoewel ouders er vaak van overtuigd zijn dat een vonnis in hun voordeel een einde zal maken aan de strijd, is de realiteit helemaal anders. In vele gevallen wordt de strijdmodus alleen maar aangewakkerd op een “pleit”zitting door ouders tegenover elkaar te zetten als eiser en verweerder en hen schriftelijk te laten argumenteren waarom men “gelijk” heeft (hetgeen in de praktijk vaak neerkomt op het argumenteren waarom de ander “ongelijk” heeft).
Wie leest graag over zichzelf dat hij een minder goede ouder is dan de andere, dat hij te weinig beschikbaar is voor de kinderen, de kinderen op de tweede plaats zet of de kinderen niet begrijpt en daardoor kwetst? Je hoeft geen master in de psychologie te hebben om te beseffen dat dergelijke boodschappen de constructieve dialoog tussen 2 ouders niet zullen bevorderen.
Laat dat nu net hetgeen zijn wat er werkelijk nodig is: een constructieve dialoog. Als kinderen zouden weten dat hun ouders, ondanks al hun meningsverschillen, samen naar oplossingen blijven zoeken, zouden ze veel minder druk ervaren om te spreken over hun eigen gevoelens. Als 2 gescheiden ouders elkaar positief bevestigen in hun ouderrol, zouden kinderen zich niet schuldig voelen bij de ene als ze een leuke tijd hebben gehad bij de andere. Als kinderen geen energie meer hoeven te verspillen aan het overeind blijven in deze strijd, dan zouden ze veel meer energie hebben om gelukkig te zijn.
Dat is toch wat we allemaal willen. Elke ouder wil zijn kind gelukkig zien. Wel, dan moet men zijn verantwoordelijkheid opnemen, en dat betekent dat men als ouder op elk moment moet blijven proberen om de constructieve dialoog open te houden. Dit is zeker niet evident en zal soms grote inspanningen vragen. Soms zal externe hulp nodig zijn, bijvoorbeeld van een bemiddelaar of een psycholoog, of van hulpprogramma’s als “Kinderen uit de Knel”. Maar het loont.
We moeten daar allemaal meer onze verantwoordelijkheid in opnemen. Ook als grootouder, nieuwe partner of vriend kan je veel betekenen in dit proces. Eén ouder emotioneel ondersteunen hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat je de ander moet afkraken, want dat blijft de ouder van je kleinkind, pluskind of kind van je vriend.
Als juf, sportcoach of vriend van een kind kan je veel betekenen door gewoon te luisteren naar al dat verdriet. Als advocaat of raadgever kan je ouders vertrouwen geven en hen bijstaan in de weg naar de constructieve dialoog. Ouders kunnen van ons allemaal steun gebruiken om op moeilijke momenten te blijven zien dat ze alleen samen het loyaliteitsconflict van hun kinderen kunnen oplossen.
Rechtbank
Ook als rechtbank kunnen we nog zoveel meer doen. In familiezaken zou de doorverwijzing naar een pleitkamer de uitzondering moeten worden, en niet de regel, zoals nu. Het belang van kinderen, hun loyaliteit en verdriet, zou alle justitiële partners moeten stimuleren om nog veel meer samen te werken, zodat we sterker staan om ouders, die vast zitten in negatieve emoties, te helpen om hieruit te geraken.
Meer Kamers voor Minnelijke Schikking, waar rechters het “samenzitten en samen-spreken” faciliteren en samen met beide ouders op zoek gaan naar oplossingen, moeten worden ingericht. Ook al betekent dit een grote investering in magistraten en griffiers (op een gemiddelde pleitzitting behandelt een familierechter zo’n 14 zaken, op een gemiddelde KMS maar 3 of 4), dit is een win/win-situatie voor ouders, kinderen, maar uiteindelijk ook voor advocaten en voor de rechtbank zelf. Het Antwerps model toont aan dat dit loont, want er zijn ondertussen meer schikkingskamers dan pleitkamers en het aantal akkoorden is fenomenaal gestegen.
In Antwerpen gaan we vanaf januari op de familierechtbank van start met opvolgkamers, waar ouderparen gestimuleerd en geholpen worden om de dialoog opnieuw aan te gaan, in de hoop dat ze niet doorstromen naar een pleitkamer. De advocaten, de bemiddelaars en het Openbaar Ministerie willen zich hiervoor mee engageren. Het is een illusie om te denken dat we op deze manier alle loyaliteitsproblemen uit de wereld kunnen helpen, maar alle beetjes helpen.
Dromen mag – en moet. Want elk kind heeft het recht om zijn beide ouders graag te zien. Elk kind heeft het recht om te kunnen zijn wie hij of zij is, zeker thuis.
Familierechter Annelies Laureyssens gaf meer uitleg bij haar pleidooi in “De Ochtend” op Radio 1 (20/12/21)
Meer over de opvolgkamers voor ouders die in ruzie uiteengaan, leest u in een volgende bijdrage.