Als je kleinkind niet van jou is
In De Standaard Weekblad (dd.29/04) verscheen een artikel over de complexe band van stiefgrootouders met hun pluskroost / kleinkinderen. Uit een Grootouderbevraging van de Gezinsbond in 2016 blijkt dat er toch wel wat geworsteld wordt met de rol van plusgrootouder.
Hieronder een fragment uit het artikel in dS:
Hoe ga je om met kleinkinderen die je niet kent
Mochten stiefgrootouders op Facebook de relatie met hun pluskroost moeten duiden, ze zouden bijna allemaal ‘it’s complicated’ aanvinken. In het lappendeken dat nieuw samengestelde gezinnen vormen, worstelen ze met hun rol. Hoe moeten ze omgaan met kleinkinderen die hun eigen vlees en bloed niet zijn? Die ze niet kennen? ‘Het duurde even voor ik mijn stiefkleindochters een kus mocht geven.’
Vier was Lisa toen Hilde* haar voor het eerst zag. Een nieuw, onbekend wezen dat van de ene op de andere dag haar leven binnen kwam gewandeld. ‘Mijn zoon had een Afrikaanse vrouw met een dochtertje leren kennen’, vertelt Hilde, ‘en plots stonden ze hier alle drie voor de deur. Ik was blij dat hij eindelijk een vriendin had. Ik aanvaardde dat meisje meteen. Lisa bracht een speelse vrolijkheid in huis.’
Al snel veroverde het kind Hildes hart. ‘Ik had toen nog geen ervaring met kleinkinderen, maar ik wou haar meteen knuffelen. Al snel maakte ik plannen. Ik leerde haar fietsen, we bezochten de zoo, ze bleef logeren. De dingen die een oma met een kleinkind doet. Zelfs de afwas werd dolle pret met haar.’
Dat Lisa geen bloedverwant is, deerde Hilde niet. ‘Toen ze in mijn leven kwam, dacht ik: een kind is een kind. Of het nu uit mijn buik komt of niet. Ik voelde dat ze met de scheiding van haar ouders zat. Ze ziet haar papa graag. Nog zo klein maar Lisa had de stekels van het leven al gevoeld. Ik wou haar vooral niet nog meer belasten.’
Later kreeg Hilde nog drie kleinkinderen. ‘In hen herken ik familietrekjes: muzikaal of tekentalent, of een eigenschap van mezelf. Dat opmerken doet deugd, maar verder ervaar ik weinig verschil. Ik zie ze even graag.’
Een cadeau
Volle zusjes, halfbroers, stiefzussen of -broers, families worden almaar complexer. Vertakken zich in steeds meer vormen. ‘Je hebt kerngezinnen en je hebt nieuw samengestelde gezinnen’, zegt sociologe Maaike Jappens (VUB). ‘Als die relaties spaak lopen, krijg je weer andere combinaties. Stief- of plusgrootouderschap is een typische uiting van die nieuwe samenlevingsvormen.’
Jappens is gespecialiseerd in de relatie tussen grootouders en kleinkinderen bij een echtscheiding. Specifiek op stiefgrootouders heeft ze zich daarbij niet gericht. Nog niet. ‘In 2008 woonde naar schatting tussen de 5 en 19 procent van de Vlaamse kinderen bij een stiefouder. Vandaag ligt dat cijfer wellicht hoger.’
Iemand kan op latere leeftijd een nieuwe relatie beginnen met een grootouder, je zoon of dochter kan verliefd worden op iemand met een kroost. Of: je hebt al een stiefzoon of -dochter, die op zijn of haar beurt kinderen krijgt. Soms waren er al eigen kleinkinderen, soms zijn de stiefkleinkinderen de eerste. ‘Dat speelt wellicht allemaal een rol in hoe iemand het ervaart’, zegt Jappens. ‘Soms kiezen de grootouders er zélf voor, soms wordt de keuze voor hen gemaakt.’
Hilde koos niet zelf voor Lisa, maar ze vonden elkaar. Het meisje van vier is intussen een puber, Hilde ziet haar minder vaak. Over de redenen wil ze niet uitweiden. ‘Er zijn mensen die meer recht op contact met haar hebben. Haar moeder wil verloren tijd met haar inhalen. Ik heb de voorbije jaren ook leren loslaten. Ik ben al blij met de tijd die ik met haar heb gehad. Ze is zo’n cadeau geweest.’
Een cadeau voor haar. Een cadeau voor haar man. ‘Hij had een zware hersenaandoening en was zo ziek dat hij amper nog contact kon maken. Maar zij klom bij hem op schoot en pakte hem vast. Al kon hij het niet meer verwoorden, het deed hem zichtbaar deugd. Mijn stiefkleindochter was misschien wel mijn therapie om die donkere periode door te komen.’
‘Mijn ouders zouden me gek verklaren, maar wij zijn een generatie oma’s en opa’s die ook een rol zullen spelen in het leven van nakomelingen die niet de onze zijn’, besluit Hilde. ‘Zelfs al is dat misschien tijdelijk, dat je iets hebt kunnen betekenen voor de jongste generatie is toch iets om je aan op te trekken? Lisa stelt het goed, heeft veel vrienden, een lief, toekomstplannen, ze leidt meer en meer haar eigen leven. En vooral: ik weet dat ons contact voor ons allebei iets heeft betekend. Dat voel je aan de manier waarop een kind je knuffelt.’
Verwachtingen
Het opbouwen van een relatie met stiefkleinkinderen loopt helaas niet altijd van een leien dakje. Vaak is het zoeken en aftasten. Ook koesteren stiefgrootouders wel eens foute verwachtingen. Ze ervaren dat de relatie met hun stiefkleinkinderen anders is dan met hun eigen kleinkinderen en voelen zich daar dan schuldig over. Nochtans is het heel normaal dat dit contact verschilt.
Stiefkleinkinderen hebben meestal al een eigen geschiedenis vooraleer ze in het leven van de plusgrootouders komen. Ze zitten vaak ook nog in een rouwproces en hopen nog op een hereniging van hun ouders. Daarnaast moeten ze ook veel veranderingen slikken, zoals verhuizen, een plek vinden in een nieuw samengesteld gezin etc.
Grootouders zelf worstelen misschien ook nog met de scheiding van hun kind en/of met de nieuwe partner. Sommigen durven zich ook niet meteen te hechten aan de pluskinderen uit angst dat de relatie misschien nog spaak loopt.
Afwachten
Het is een utopie om te verwachten dat de relatie tussen stiefgrootouders en hun pluskroost meteen liefdevol is. Beter is om vooral rustig af te wachten en te streven naar een respectvolle relatie, waarbij de kinderen alle tijd en ruimte krijgen. Zo kan er geleidelijk een band groeien. Uiteraard kunnen stiefgrootouders nooit de échte grootouders zijn, maar ze kunnen wel een belangrijke rol spelen in het leven van hun pluskroost.
Bron:
dS Weekblad (29/04/17): N. Carpentier, Als je kleinkind niet van jou is (p. 40-44)
Wilt u meer informatie? Maak dan gerust een afspraak of neem contact op via het invulformulier. Ik help u graag verder.