Scheiding… ook kinderen willen gehoord worden
Naar aanleiding van 20 JAAR KINDERRECHTENCOMMISSARIAAT verscheen in DS Weekblad een artikel van Filip Rogiers. Daarin lezen we over de vaakst geuite verzuchting van kinderen die aanklopten bij de Kinderrechtencommissaris: gehoord willen worden. Hieruit blijkt nogmaals hoe belangrijk het is om ook de stem van kinderen te horen bij een relatiebreuk/echtscheiding. Als bemiddelaar stel ik dat immers keer op keer ook vast. Meer hierover in ‘Awel ik ben in de war door de scheiding van mijn ouders’
Hieronder enkele fragmenten uit een verhaal uit de praktijk, vanuit het perspectief van de minderjarige (bron: DS Weekblad 23/06/18).
‘Plots moesten we naar een instelling. We konden kiezen: donderdag of vrijdag’
Mila was acht jaar, haar zusje Caro vier toen hun ouders uit elkaar gingen. Ze zijn nu bijna zestien en twaalf. Het is nog pril, maar voor het eerst sinds die tijd heeft Mila het gevoel dat er wat rust is in haar leven. (…) Over haar tienerjaren en de puberteit zal voor altijd een donderwolk hangen. Zowat het enige wat haar in die rotjaren houvast bood, waren de teugels van haar paard. ‘Ik was bij wijze van spreken net uit de luiers toen ik al op een pony zat’, lacht ze. ‘En dat is altijd zo gebleven.’
Uitgerekend die onvoorwaardelijke liefde in Mila’s leven gaf ook de ellende de sporen. ‘Het paard stond bij papa. In het weekend deed ik wedstrijden, maar dat ik in de week van mijn mama zou gaan trainen bij mijn papa, was uitgesloten. Vrijdag was de wisseldag. Maar je kunt zaterdag je paard niet uit de stal halen en een jumping gaan doen als je in de week niet getraind hebt. “Er zijn genoeg andere hobby’s”, zeiden ze. Ze hadden wel iets anders aan hun hoofd, de scheiding, het nieuwe leven… Mijn mama had erg snel een nieuwe vriend, die zelf kinderen had. En de wissel op vrijdag kwam hen gewoon het beste uit. “Je moet je aanpassen aan ons nieuw samengesteld gezin”, punt aan de lijn.’ (…) ‘Ik wilde paardrijden, ik wil-de ge-woon paard-rij-den. Was dat nu zo moeilijk?’, zegt Mila. ‘Je begrijpt dat niet als kind.
Tussen de ouders begonnen de beschuldigingen heen en weer te vliegen. ‘Je houdt van alle twee, maar de een maakt de ander zwart.’ De woorden huiselijk en geweld zouden nooit in dezelfde zin mogen voorkomen, maar dat doen ze te vaak wel. Er komen niet per se fysieke blauwe plekken aan te pas.
De rechter oordeelde dat de kinderen in het ene noch het andere huis veilig waren en velde een salomonsoordeel. ‘Het was in de eerste week van het schooljaar’, zegt Mila. ‘We moesten bij de rechter komen. Zonder mama of papa. “Wanneer willen jullie naar de instelling?” We vielen uit de lucht, niemand had ons iets verteld. “Bon, ik dacht dat jullie dat al wisten. Het is nu zo.” We mochten alleen kiezen op welke dag we binnen moesten. Een donderdag of een vrijdag?’
De school wuifde hen uit met een afscheidsfeestje. Daarop volgden drie maanden hel. ‘We zaten in een verschillende leefgroep, een ander gebouw’, zegt Caro. ‘Af en toe konden we eens zwaaien naar elkaar aan het raam.’ (…)
Ouders, advocaten, opvoeders: iedereen werd na drie maanden bij elkaar geroepen voor een overleg. Een rondetafel, al zagen Mila en Caro alleen scherpe hoeken. ‘Er werd besloten dat we beter naar een internaat konden.’
In het jaar dat volgde, passeerde een stoet van drie sociaal assistenten. ‘De derde, Max, was de eerste die echt naar ons luisterde’, zegt Mila. En op de achtergrond, aan de zijlijn, twee medewerkers van het Kinderrechtencommissariaat. ‘In zijn verslag schreef Max hoe het met ons gesteld was, wat wíj wilden. Hij heeft zijn nek uitgestoken. Hij heeft achteraf veel boze mails gekregen. “Waar bemoei jij je eigenlijk mee?!”’
Het is door Max’ tussenkomst dat er een einde kwam aan het verblijf op internaat. De week-weekregeling werd heropgestart, maar ook dat liep snel weer spaak. Caro en Mila wilden naar de ene ouder en zelf mogen beslissen wanneer ze bij de ander op bezoek gingen. ‘Caro had daar helemaal niets aan te zeggen, ze was nog geen twaalf’, zegt Mila. ‘Ik moest het doen. De rechter was een vriendelijke, oudere man. Hij legde mij uit dat ik te jong was om zelf te kiezen, maar dat hij zijn best ging doen.’
En dat lukte. Voor Mila althans. De zussen werden weer gescheiden. Caro bleef achter in het andere gezin. ‘Ik was bang. Spreken ging niet, dus schreef ik het neer in een dagboek dat ik verstopte. Toen ik zelf naar de rechter moest, heb ik dat onder mijn trui binnengesmokkeld. Ik had hier zo naar toegeleefd. Eindelijk eens mijn verhaal te kunnen doen! Ik was keifier op mijn dagboek. Maar ik haalde het boven en de rechter zei: “Stop maar met die poespas”.’ (…)
Sinds een jaar, voor Mila, en enkele maanden, voor Caro, lijkt het stof eindelijk te zijn gaan liggen. ‘Er zijn beelden die nooit meer weggaan’, zegt Mila. ‘Scènes aan de schoolpoort. Een vriendelijke agente die haar arm om je schouder legt als je ouders staan te ruziën en zegt: “Kom meisjes, ga maar even in de auto zitten. Dit hoeven jullie niet mee te maken.”’ (…)
‘We vragen aandacht voor de vele kinderen in Vlaanderen die midden in een vechtscheiding leven en zich afvragen van welke ouder ze nog kunnen en mogen houden’, schreef de Kinderrechtencommissaris in zijn verslag. ‘Bovendien moeten we durven zoeken naar manieren om kinderen en jongeren zelf meer hun rechten in handen te laten nemen. Juridisch handelingsonbekwaam geacht worden tot je 18 bent, is echt niet meer van deze tijd.’
Bron: DS Weekblad 23/06/18