Co-ouderschap: zeker the next best thing… (deel 1)
Zoals ik in het vorige artikel al aanhaalde, is er zeker veel te zeggen voor co-ouderschap. Toch vraagt deze optie heel wat denkwerk en overleg.
Een ‘thuis’ in de buurt
Op en neer reizen tussen twee huizen moet praktisch mogelijk zijn.
Als ouders het belangrijk vinden dat de kinderen beide huizen als ‘thuis’ ervaren zijn de eisen die er aan de inrichting worden gesteld groter. Er zijn meer dubbele voorzieningen nodig: goede slaapkamers, voldoende kleding en speelgoed, studieplekken, bergruimte voor fietsen.
De ouders zouden bij elkaar in de buurt moeten wonen, zodat het leven van de kinderen vanuit beide plekken als continu wordt ervaren. Het is voor de kinderen fijn als ze lopend of fietsend naar school en sportclubs kunnen en als ze bij papa en bij mama met hun vriendjes kunnen spelen.
Zorgverdeling tussen beide ouders: routine of nieuw?
Zijn beide ouders gewend om te zorgen? Zijn de kinderen gewend dat beide ouders voor hen zorgen? Hoe goed de kinderen ook worden voorbereid, een scheiding is voor kinderen altijd een ingrijpende gebeurtenis. Vanuit het perspectief van de kinderen is het dan ook belangrijk om verder zoveel mogelijk hetzelfde te houden. Dus ook de dagelijkse en wekelijkse routines die ze gewend zijn om met een van de ouders te doen. De aanpassingen blijven zo tot een minimum beperkt. Ook de ouders kunnen terugvallen op de vertrouwde routines, waardoor het alleenstaand ouderschap minder zwaar kan vallen.
Als de zorgverdeling met co-ouderschap sterk afwijkt van de gang van zaken tijdens het huwelijk is het van groot belang dat beide ouders een goede voorstelling hebben van wat die wijziging voor de kinderen, maar ook voor henzelf, inhoudt. Beide ouders zullen hun kinderen nu doordeweeks meemaken, in hun vrije tijd, in de weekenden, wanneer ze ziek zijn etc. Is de combinatie met een drukke baan realistisch? Het vraagt ook om veel meer afstemming en uitwisseling van informatie met elkaar.
Wat met verschillen in opvoedingsstijl
Aangezien beide ouders het samen gaan doen is het belangrijk dat de verschillen niet al te groot zijn en dat ouders de verschillen van elkaar accepteren.
Kinderen kunnen uitstekend omgaan met relatief kleine verschillen in opvoeding door hun ouders, als die verschillen voorspelbaar en terugkerend zijn, en als de ouders die verschillen accepteren en elkaar niet voortdurend saboteren. Als er tijdens het huwelijk al fundamentele verschillen of onenigheid over de opvoeding bestond, zal dit bij co-ouderschap sneller tot conflicten leiden dan bij andere regelingen. Vooral degene die een striktere opvoedstijl heeft zal zich vaak gesaboteerd voelen door de ouder die ‘gemakkelijker’ is met de regels.
Bijkomend probleem: vaak gaat de ouder die zich tijdens het huwelijk aanpaste aan de opvattingen en stijl van de dominante ouder, na de scheiding eigen afwijkende opvattingen ontwikkelen. Een nieuwe partner kan de zaken ook compliceren, vooral als hij/zij ook kinderen heeft of zich actief met de opvoeding en de zorg voor de stiefkinderen gaat bemoeien.
In co-ouderschap zijn de ouders op elkaar aangewezen. Een verschil in mening over de opvoeding kan sneller tot conflicten leiden. Daarom is het zo belangrijk om vooraf alles door te praten met behulp van een bemiddelaar en zo tot goede afspraken te komen.
In een volgende bijdrage (deel 2) ga ik verder in op bijkomende vragen en denkwerk.