Niet een scheiding tekent een kind, wel het geruzie
Uit de gezinsenquête van minister van Welzijn Jo Vandeurzen vorig jaar bleek dat een op de tien gezinnen een nieuw samengesteld gezin is. In De Standaard van 4/11/19 besteedt Sarah Vankersschaever aandacht aan wat scheiden en vervolgens samenwonen in zo een samengesteld gezin doet met kinderen. Dat is niet zo eenvoudig om te achterhalen. Het onderzoek hierover staat immers nog maar in de kinderschoenen. In een recente Nederlandse studie van de sociologen Ivanova en Kalmijn komt men tot een aantal vaststellingen die echter nog verder onderzoek vragen.
Conflict zindert lang na
Als er conflict is binnen een gezin, dan gaat dat ten koste van het welzijn van de gezinsleden. Dat geldt zowel voor een kerngezin als voor een samengesteld gezin. Uiteraard is de impact voor een kind groter als er na een vechtscheiding ook nog een moeilijke relatie met een plusouder volgt.
Niet scheiding zelf, wel het conflict en de ruzies tekent kinderen
Een belangrijke boodschap van de onderzoekers is dat niet de scheiding zelf de kinderen tekent, wel de mate waarin ze met conflict of ruzies te maken krijgen. De gevolgen van conflict kunnen veelvuldig zijn. Zo kan het dat kinderen niet goed met conflicten kunnen omgaan en daardoor later moeilijk volwaardige relaties opbouwen. Het kan ook dat kinderen door de vele conflicten heel weinig steun hebben ervaren van hun ouders. Ze voelen zich niet gehoord, hetgeen de kans op latere depressieve klachten kan verhogen.
Gunfactor is bepalend voor het geluksniveau
Volgens plusouderconsulent Anja Pairoux is het belangrijk om te begrijpen hoe conflict binnen het gezin ontstaat en hoe het in stand wordt gehouden. Zo is er onder meer het ‘tweederangsgedrag’. Een kind dat een moeilijke scheiding heeft doorgemaakt, kan zich willen afreageren. Meestal gebeurt dat afreageren op de stiefouder omdat een kind sowieso meer loyaliteit voelt voor de biologische ouder.
Een belangrijke factor voor het geluksniveau van een kind, noemt Pairoux de ‘gunfactor’. Daarmee bedoelt ze de mate waarin de twee biologische ouders het de plusouders (‘de andere kant’) gunnen om een band aan te gaan met hun kind. Mag het kind de plusouder graag zien? Of mag het dat niet? In dat laatste geval wordt het kind in een loyaliteitsconflict geduwd: als ik mijn plusouder graag zie of aanvaard, dan doe ik mijn ouder verdriet.
Helaas word ik in mijn bemiddelingspraktijk maar al te vaak geconfronteerd met dit soort conflicten. Als bemiddelaar probeer ik ex-partners in het belang van de kinderen tot een evenwichtig compromis te begeleiden. Het luisteren naar kinderen, aandacht hebben voor hun noden en bekommernissen speelt daarin een cruciale rol.
Bron:
De Standaard 4/11/19